Bij Daelzicht gaan ze samen slimmer om met stroom

“We kregen een nieuw gebouw, maar geen aansluiting op het stroomnet. Toen móesten we creatief worden.”

Lees het verhaal van zorgorganisatie Daelzicht

Stefan Raemaekers, projectleider huisvesting bij zorgorganisatie Daelzicht in Limburg, stond voor een grote uitdaging. Een nieuw woon-/zorggebouw neerzetten met 67 ruime zorgappartementen, 6 huiskamers en diverse algemene ruimten en kantoren. Waar bewoners en medewerkers moeten kunnen douchen, wassen  en televisiekijken. En nog belangrijker: waar essentiële medische apparatuur zoals zuurstoftanks, ecg-apparaten en tilliften moeten werken. Maar hoe doe je dat als je geen elektriciteitsaansluiting krijgt? 

Foto: TU/e, Bart van Overbeeke

Wat is jouw rol binnen de organisatie?

“Ik ben verantwoordelijk voor nieuw- en verbouwprojecten. Mijn focus ligt op de herontwikkeling van onze hoofdlocaties in Heel en Koningslust. We hebben een projectplan tot 2035, waarbij we gebouwen slopen en opnieuw opbouwen, met aandacht voor verduurzaming en toekomstbestendigheid. Met ruim 80 locaties, 1.900  bewoners met een verstandelijke of lichamelijke beperking en ruim 1.600  medewerkers gaat de zorg 24 uur per dag door, 7 dagen per week, dus bouwen en zorg moeten goed op elkaar afgestemd   zijn.”

 

Hoe belangrijk is elektriciteit voor jullie?

“Zonder stroom staat alles stil. Onze bewoners zijn voor hun veiligheid en welzijn afhankelijk van apparatuur: van hoog-laagbedden en tilliften tot zuurstofapparaten. Maar ook voor zaken waar je normaal gesproken niet aan denkt. Als een bewoner graag televisiekijkt en daar rustig van wordt en die valt uit, levert dat echt een  probleem  op. Dit zette ons aan het denken. Wat als het misgaat? Waar zitten onze kwetsbaarheden? Dus toen zijn we gaan meten. Hoeveel gecontracteerd vermogen hebben we? Waar liggen de kabels? Wie gebruikt wanneer stroom? En is dat altijd nodig? We zijn serieus aan de slag gegaan met energiemonitoring. Daarmee krijgen we inzicht in ons verbruik en in de piekmomenten. En dat helpt ons om risico’s te voorkomen.”

Foto: TU/e, Bart van Overbeeke

Hebben jullie al interessante inzichten opgedaan?

“We gebruiken data van de talloze meetpunten in de gebouwen en van de portals van de meetbedrijven. Die data analyseren we, zodat we uiteindelijk ons energieverbruik kunnen verbeteren. Zo zagen we dat in 2 identieke gebouwen het verbruik in het ene gebouw 20% hoger was dan in het andere gebouw. Wat bleek: de bewoners van het gebouw met het hogere verbruik waren nog relatief zelfstandig en deden zelf de was. In het andere gebouw werd de was uitbesteed. Dat is interessante informatie. Misschien kunnen we wel meer diensten uitbesteden. Ook de piekbelasting kan worden uitgelezen, dus de volgende stap wordt om de regeltechniek aan te passen om installaties, zoals boilers en warmtepompen op andere momenten te gebruiken.”

Hoe gaan jullie om met de uitdagingen die jullie nu tegenkomen?

“We zijn bezig met grootschalige nieuwbouw en verduurzaming terwijl de zorg gewoon door moet gaan. We hebben dus meer en zwaardere aansluitingen nodig en als het even kan ook meer transportvermogen. Maar door netcongestie krijgen we simpelweg niet altijd de stroomcapaciteit die we nodig hebben. Bij de nieuwbouw van onze locatie in Geleen hebben we kunnen zien wat er wél mogelijk is. Daar kregen we geen grootverbruikaansluiting, maar de urgentie was hoog. Het gebouw was al af, bewoners stonden klaar om te verhuizen, maar er kwam geen stroom. Dat was echt een crisismoment. Toen móesten we creatief worden. In samenwerking met Enexis, woningcorporatie Wonen Limburg en adviseur New Energy Systems hebben we een oplossing gevonden om het gebouw toch in gebruik te kunnen nemen.”

En wat was de oplossing?

“Uiteindelijk konden we een kleiner deel van het gewenste vermogen krijgen. Dit hebben we gecombineerd met 185 zonnepanelen en een paar grote accupakketten. Als er zon is, vullen we onze accu’s en die kunnen we dan ‘s nachts gebruiken. In onze gebouwen proberen we de zon natuurlijk zoveel mogelijk buiten te houden, maar als ie schijnt, willen we zoveel mogelijk van die energie gebruiken.”

Foto: TU/e, Bart van Overbeeke

Wat zijn de volgende stappen?

“Vanaf oktober 2025 starten we met de bouw van 80 nieuwe appartementen op ons terrein in Koningslust. We nemen daar alles wat we geleerd hebben mee: van energieopslag tot gedragsverandering. We blijven investeren in monitoring, want meten is weten! En we proberen onze bewoners en medewerkers er bewust van te maken dat je niet alles tegelijk kunt doen. Warm douchen kan  bijvoorbeeld wel tussen 08.00 en 10.00 ’s ochtends, maar niet de hele dag door. Met de data die we verzamelen, kunnen we verdere stappen nemen. Want waarom verwarmen we het hele hoofdkantoor op vrijdag, terwijl er bijna niemand is? En tussen 10.00 en 15.30 is er op de woongroepen vaak niemand thuis. Hebben we daar dan wel warm water nodig? Het klinkt logisch, maar pas als je de cijfers ziet, komt het besef.”

Wat kunnen andere bedrijven leren van jullie aanpak?

“Begin met weten wat je hebt. Waar liggen de kabels? Welk gebouw gebruik je wanneer, en waarvoor? Wat zijn de vaste verbruikers, wat zijn de pieken? Pas als je inzicht hebt in je gecontracteerd vermogen en je verbruik, kun je de juiste keuzes maken. En blijf het samen doen. De oplossing ligt zelden bij één partij. Wij hebben geleerd dat je pas vooruitkomt als je het samen oplost – met leveranciers, aannemers, bewoners, netbeheerders en partners. Bij het project in Geleen hebben we uiteindelijk, dankzij overleg en goede wil van alle kanten, tóch een oplossing gevonden. Niet met ruzie over geld of verantwoordelijkheid, maar door te zoeken naar wat wél kan. 

Foto: TU/e, Bart van Overbeeke

Wat is belangrijk voor een goede samenwerking?

“Goed communiceren, slim schakelen en noodvoorzieningen treffen. Tijdens een  geplande stroomonderbreking bleek ook weer hoe belangrijk dat is. Sommige van onze bewoners zijn echt afhankelijk van stroom, bijvoorbeeld omdat ze zuurstof nodig hebben. We moesten er dus voor zorgen dat de noodvoorziening het op tijd over zou nemen en dat iedereen op het juiste  moment op de juiste plek was. Door een goede voorbereiding, goede communicatie tussen netbeheerder, installateurs en onze technische en zorgmedewerkers hebben we de risico’s inzichtelijk gemaakt en tot een minimum beperkt.”

Wat zijn jullie verwachtingen en plannen voor de toekomst?

“Onze gebouwen moeten toekomstbestendig zijn, zeker nu we nog tientallen jaren met dezelfde infrastructuur moeten doen. We denken lang vooruit, maar we willen ook wendbaar blijven. Dus minder energieverbruik door bewustwording te creëren bij onze bewoners en medewerkers en het verbeteren van onze technische installaties. Maar ook door meer eigen opwek, slimme opslag, en vooral: flexibel omgaan met wat het net aankan. Daar richten we al onze projecten op in. Misschien kunnen we afspraken maken met bedrijven in de buurt over stroomgebruik. Als wij vooral stroom gebruiken op momenten dat zij het niet nodig hebben en andersom, kunnen we elkaar helpen. Samen kom je verder – dat is echt de rode draad in alles wat we doen.”

Wat kunt u doen? Stappenplan bij netcongestie

We gebruiken met z’n allen steeds meer stroom en leveren steeds meer terug. Deze groei gaat zo snel dat ons energienet het niet meer kan bijbenen. Het leidt tot netcongestie: het net zit vol. Wilt u uitbreiden, verduurzamen of elektrificeren? De kans is groot dat u een andere aansluiting of meer vermogen nodig heeft en daarvoor op de wachtlijst komt. Wacht niet af. Ontdek met ons stappenplan wat u nu al kunt doen. Ieder bedrijf kan stappen nemen om slim om te gaan met netcongestie, zelf of samen met andere bedrijven.

Meld u aan voor onze zakelijke nieuwsbrief

  • Ontvang 4 keer per jaar onze nieuwsbrief per e-mail
  • Speciaal voor grootzakelijke klanten
  • Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen rondom het energienet